Haar hemdje dat bij de eerste aanranding scheurde. Het toegangspasje van een bedrijf dat nog aan het overhemd van één van haar ‘klanten’ hing. Het zijn de details die indruk maken. Lisa kwam op haar vijftiende terecht in een pikzwarte wereld.
‘Privéhuizen waar jonge meiden worden misbruikt, zijn er overal. Niet alleen in de stad, ook op het platteland, ook in Twente’
Ze was vijftien en een lastige puber. Ze dacht dat ze de hele wereld aankon. Samen met een vriendin schopte ze tegen alles en iedereen. De twee meiden hingen veel op straat. ‘Ik was vroeger juist een verlegen meisje – toen ik klein was waren we vanuit het Westen naar Twente verhuisd – maar in de puberteit sloeg ik helemaal om.’ De ruzies thuis liepen steeds hoger op. De twee vriendinnen maakten plannen om van huis weg te lopen. De koffers stonden al klaar. En op een dag, na een hoogoplopende ruzie, vertrokken ze. Samen.
Een vriend die ze uit het centrum kenden, bood de meiden onderdak aan. ‘Hij was gewoon een wat oudere vriend.’ Soms konden ze echter niet in het huis terecht, later bleek dat hij zich ook met drugshandel bezighield. ‘Toen gebeurde het. Ik zat op een bankje in de stad en ik kreeg geld in mijn hand gedrukt, dat ik weggooide. Waarom kreeg ik geld? Even later werd ik een steegje in gesleurd, kreeg een mes op mijn keel. Ze dreigden mijn moeder en mijn zusje iets aan te doen. Mijn lingerie scheurde en ik werd misbruikt. Dat was de eerste keer.’
PREVENTIE
Peter Oskam
Burgemeester Capelle aan den IJssel
‘Handhavers, baliemedewerkers maar ook conciërges op scholen zijn onze oren en ogen’
In de regio Rijnmond werken 32 gemeenten samen in de regionale aanpak mensenhandel. De eerste regio in Nederland met een strategisch beleidskader én waar een regionaal controleteam Prostitutie en Mensenhandel werkzaam is. In dit team werken politie, gemeentelijke handhavers, en Inspectie SZW samen.
‘We moeten er constant bovenop zitten’
‘Zo voorkomen we dat misstanden zich verplaatsen. Het bekende waterbedeffect’, zegt burgemeester Oskam, ook portefeuillehouder mensenhandel van de VNG. Oskam maakt regelmatig gebruik van bestuurlijke instrumenten zoals de Wet Bibob, APV of Gemeentewet om bepaalde panden – waar bijvoorbeeld onvergunde prostitutie plaatsvindt –te sluiten of vergunningen in te trekken. ‘Dat zijn effectieve middelen om mensenhandelaren tegen te werken. We moeten er constant bovenop zitten.’
Scholen
‘Een handhaver of een ambtenaar aan de balie moet ook anders leren kijken: hier klopt iets niet. We hebben nu ook twee grote scholengemeenschappen uit Rotterdam betrokken bij onze regionale aanpak. Leerlingen worden via het internet slachtoffer van loverboypraktijken of van criminele uitbuiting. Ook leerkrachten of conciërges moeten dit herkennen en melden.’ Ze moeten kennis hebben over mensenhandel, over de verschillende vormen, de angst bij slachtoffers. De volgende stap is dan ook dat professionals bij de gemeenten, in het onderwijs, in de zorg in de regio Rijnmond getraind worden.
‘Samen met andere collega’s gaan we die kar trekken’
Oskam is blij dat de aandacht voor mensenhandel in Nederland groeit. ‘Samen met andere collega’s – regionale portefeuillehouders – gaan we die kar verder trekken. Andere regio’s of gemeenten die nu stappen willen zetten, kunnen bij ons altijd voor advies terecht, onze plannen krijgen ze cadeau. Wanneer we anders kijken, zien we veel meer.Daarvan ben ik overtuigd. Ik herinner me – uit mijn tijd bij politie en justitie – die enorme afhankelijkheid van slachtoffers naar de uitbuiters of pooiers nog goed. Slachtoffers hebben vaak het gevoel helemaal klem te zitten en vragen echt niet zomaar om hulp.’
Matras
Huilend kwam ze bij haar vriend aan. Hij troostte haar en waarschuwde haar voor een groep mannen in de stad die op zoek zou zijn naar jonge meiden. ‘Ik vertrouwde hem volkomen.’ Niet veel later werd ze weer meegenomen. Deze keer werd ze door een paar mannen een bus ingesleurd, ze kreeg een washand in het gezicht gedrukt en toen ze weer bijkwam, lag ze op een matras en zat ze aan de muur geketend in een onbekend huis. ‘De eerste klant stond al voor de deur.’
‘Ik vertrouwde hem volkomen’
Het begin van een nachtmerrie. ‘Ik ben op allerlei plaatsen op vreselijke manieren misbruikt, door de meest uiteenlopende figuren. Jong, oud. Mannen in pak. Ik herinner me het bedrijfspasje dat aan het pak van een man hing nog goed. Elke keer ging ik weer naar mijn vriend terug. Hij knapte me weer op. Ik had helemaal niet door dat hij er iets mee te maken had.’ Lisa zette haar gevoel uit en raakte zichzelf helemaal kwijt. Ze vermagerde, begon te drinken. ‘Ik ben vernederd, er is van alles met me uitgehaald. Ik was alleen maar aan het overleven.’
SIGNALEREN
Angelique Torenvlied
Aandachtsfunctionaris mensenhandel, gemeenten De Wolden en Hoogeveen
‘Wanneer ik een signaal binnen krijg van een collega probeer ik deze altijd te verrijken. Ik bel even met de wijkagent, met afdeling handhaving, bouw- en woningtoezicht. Wat is er al bekend over die persoon of dat pand?’
‘Collega’s mogen me altijd bellen of mailen wanneer ze vermoeden dat er iets niet pluis is’
Elk signaal kan de puzzel compleet maken’, zegt Angelique Torenvlied, aandachtsfunctionaris mensenhandel van de Drentse gemeenten De Wolden en Hoogeveen. De functie van aandachtsfunctionaris wordt overal in het land anders ingevuld, weet Torenvlied, tevens beleidsadviseur openbare orde en veiligheid. ’Veel heeft te maken de persoonlijke betrokkenheid van de ambtenaar. Dit onderwerp gaat me echt aan het hart, het gaat hier over de meest kwetsbare mensen.’
‘Een meisje van negen liep op haar sokken ’s avonds om elf uur buiten’
Jaarlijks geeft ze haar collega’s trainingen hoe signalen van mensenhandel te herkennen. En ze houdt de burgemeester en – waar nodig – andere bestuurders op de hoogte van de verschillende signalen of zaken die spelen. ‘Wanneer ik een signaal binnen krijg van een collega probeer ik deze altijd te verrijken. Ik bel even met de wijkagent, met afdeling handhaving, bouw- en woningtoezicht. Wat is er al bekend over die persoon of dat pand?’ Er zijn casussen die haar altijd bijblijven. Ze vertelt hoe ze in een dagrapport van de politie een vreemde melding las. ‘Een meisje van negen liep op haar sokken ’s avonds om elf uur buiten.’
Alarmbellen gingen bij Torenvlied af en ze kwam – in overleg met wijkagent en wijkteam – in actie en schakelde Jeugdzorg in. ‘We kwamen er al snel achter dat de moeder een slachtoffer van mensenhandel was en daarom vanuit het westen van het land naar Drenthe was verhuisd. Maar ook hier was ze in verkeerde handen terecht gekomen. Het blijft toch vaak heel moeilijk om uit dat wereldje te komen. De vrouw werd hier opnieuw gedwongen zich te prostitueren. Het meisje liet ze dan alleen thuis.’
Spoorloos
Jeugdzorg werd ingeschakeld en de dochter tijdelijk uit huis geplaatst. ‘Later ging het meisje toch terug naar huis, de moeder zei terug te willen naar haar land van herkomst. Vrij snel daarna zijn ze spoorloos verdwenen. In het land van herkomst zijn ze nooit aangekomen.’ Torenvlied krijgt nog steeds buikpijn als ze aan het meisje denkt. ‘Wie weet waar ze terecht zijn gekomen?’ De man die haar in Drenthe uitbuitte, bleek meerdere vrouwen in zijn macht te hebben. ‘Er is geprobeerd hem strafrechtelijk te vervolgen, dat is helaas niet gelukt.’
Dit soort zaken maken haar vastberadenheid alleen maar groter. Torenvlied: ‘Natuurlijk is het frustrerend wanneer het niet tot een rechtszaak komt – het bewijzen van mensenhandel is vaak erg lastig – maar door vroegtijdig te signaleren kunnen we hopelijk zaken voorkomen.’
Ook met de ketenregisseur mensenhandel, die voor de hele provincie Drenthe werkt, heeft ze nauw contact. ‘Een erg belangrijke schakel, hij helpt bij de opvang van slachtoffers, en hij heeft zicht op wat er in andere gemeenten speelt. Weet je, mensenhandel stopt niet bij gemeentegrenzen.’
Netwerk
Tot de dag van de politie-inval. Op het bureau vertelden de agenten Lisa dat ze het slachtoffer was geworden van een mensenhandelnetwerk, van een loverboy. Ze herkende zichzelf helemaal niet in dat verhaal. ‘Bij loverboys dacht ik aan mooie jongens die meisjes met cadeautjes inpalmen. Zo ging het bij mij helemaal niet.’ Ze geloofde de agent niet toen hij vertelde dat haar vriend ‘haar handelaar’ was. ‘Hij was juist de enige die me nooit had aangeraakt. Ik vertrouwde hem juist.’
De politie raadde haar aan om te vertrekken. Weg uit Twente. Ze kon bij haar vader en stiefmoeder elders in Nederland terecht. ‘In no-time zat ik daar in huis. Ze waren heel lief, maar hadden geen idee wat er allemaal met me gebeurd was. Ik vertelde niets.’ Het ging snel bergafwaarts. Ze begon veel te eten, ze wilde ‘dat mooie meisje’ niet meer zijn, ze wilde niets meer voelen, kreeg woedeuitbarstingen. Thuis ging het niet langer. Lisa kwam in een internaat terecht. Langzaam begon haar herstel. Ze begon zich meer open te stellen in de groep, een van de begeleiders won haar vertrouwen. Maar haar nachtmerrie was nog niet voorbij.
‘We weten je te vinden’
Mannen uit het oude netwerk hadden haar opgespoord en stuurden sms’jes. Ze wilden haar niet loslaten. ‘Op een dag gingen we met een groepje van het internaat naar de kermis in de buurt. Daar hebben ze me gevonden. Ik zag ineens een mes flitsen en ben gaan rennen. Ik was zo bang.’
Haar wereld stortte in. Ze sloeg helemaal dicht en vertrouwde niemand meer. Na veel therapie krabbelde ze weer op. Ging weer naar school. ‘Ik ben altijd naar school blijven gaan, dat was toch mijn veilige haven. Op het eerste gezicht leek er weinig aan de hand, maar ik was zo beschadigd, ik dronk veel. Ik vind achteraf, dat scholen veel alerter moeten zijn. Ook zij hebben een taak om te signaleren en te melden.’
HANDHAVING
Video: Rens de Ron, gemeente Schiedam
Ze lopen seksadvertenties na en doen zich soms voor als klant. In de gemeenten Capelle aan den IJssel, Schiedam en Vlaardingen trekt het Regionaal Controleteam Prostitutie en Mensenhandel er regelmatig op uit. Rens de Ron, procesmanager Ondermijning bij de gemeente Schiedam, vertelt over deze bijzondere samenwerking in de regio tussen gemeenten, handhavers en politie (AVIM).
Later, toen Lisa in Twente weer op zichzelf ging wonen, ging het mis. ‘Ik was zo blij met mijn eigen plek, eindelijk. Ik had weer goed contact met mijn moeder en stiefvader. Maar het netwerk was erachter gekomen waar ik woonde en op een avond drongen ze mijn woning binnen. Toen ben ik door een groep mannen verkracht.’ Ze is even stil. ‘Het bloed zat tegen de muur.’
‘Ik was dood van binnen. Ik was niets waard. En dat is precies het gevoel dat ze je willen geven’
Haar huis werd daarna nog een paar keer opengebroken, als drugspand gebruikt. ‘Er werd coke gesnoven op tafel.’ Het was er niet meer veilig. Haar moeder stond erop dat Lisa thuis kwam wonen. ‘Ik weigerde. Ik wilde hen beschermen tegen die wereld.’ Maar haar moeder gaf niet op en Lisa kwam naar huis. De bedreigingen gingen nog een tijdlang door. Soms werd ze achtervolgd op straat, kreeg ze telefoontjes. ‘Je bent een hoer’, klonk het op de voicemail. Uiteindelijk liet het netwerk haar los.
Nu, jaren later, gaat het goed met Lisa. Ze is geen slachtoffer maar een overlever, klinkt het krachtig. Ze heeft een opleiding tot sociaalpedagogisch hulpverlener afgerond. Pijnlijk genoeg is Lisa een paar jaar terug gebeten door een teek en heeft ze de ziekte van Lyme opgelopen, waardoor ze nu met krukken loopt. ‘De huisarts, die mijn verleden kende, dacht dat ik een burn-out had en nam mijn klachten niet serieus. De diagnose kwam te laat.’
‘Het heeft bij mij heel lang geduurd voordat ik echt goede hulp vond’
Lisa blijft haar verhaal vertellen. Ze geeft voorlichting op scholen, wijkcentra, aan professionals. Er zijn nog veel misverstanden over mensenhandel, zegt ze. Ze heeft een hekel aan de term loverboys. Het klinkt te aardig. ‘Mensen hebben geen idee over wat voor netwerken we het hebben. Slachtoffers hebben goede hulp nodig, op maat. Voor hen wil ik het verschil maken. Het heeft bij mij lang geduurd voordat ik echt goede hulp vond. Maar iemands verleden mag niet zijn of haar toekomst worden.’
OPSPORING
Herman Bolhaar
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
‘Als een flinke groep jongeren onder de 24 jaar er een verdienmodel op nahoudt waarbij een ander ondergeschikt wordt gemaakt en seksueel wordt uitgebuit dan is dat verontrustend.’
Twintig jaar geleden is de eerste Nationaal Rapporteur door de Nederlandse regering aangesteld. Met de opdracht de aanpak van mensenhandel scherp te monitoren en alle partijen op een kritische manier wakker te houden. ‘En dat lukt zeker. Internationaal gezien zijn we zelfs voorloper in de aanpak van mensenhandel’, zegt Herman Bolhaar, inmiddels de derde Nationaal Rapporteur.
‘Papier is geduldig, we moeten nu doorpakken’
Veel is de afgelopen twintig jaar veranderd. De kennis over de verschillende vormen van uitbuiting is gegroeid, evenals het gevoel van urgentie en het aantal organisaties dat zich met mensenhandel bezighoudt. Corona heeft de afgelopen maanden de gordijnen nog verder open getrokken, stelt Bolhaar. ‘Het besef dat uitbuiting in elke gemeente voorkomt, is er zeker. Het is tijd voor daden. Papier is geduldig, maar we moeten nu doorpakken.’
De rol van de gemeenten is daarbij cruciaal. ‘Mensenhandel blijft vaak een abstracte term, maar als we het over mensen hebben, moeten we het concretiseren. Uitbuiting heeft zoveel gezichten. We moeten terug naar de hoek van de straat. Daar speelt het zich af. Over wie hebben het? Wie zijn de slachtoffers?’
‘Wie zijn deze jongeren?’
Burgemeesters moeten zich echt de vraag stellen: wie zijn de kwetsbare burgers in mijn stad? Willen wij een uitbuitingsvrije gemeente zijn?’ Die vraag is volgens Bolhaar hét begin. ‘’We zijn in Nederland in de gelukkige positie dat er voldoende partijen zijn die de burgemeester kunnen helpen om deze vraag te beantwoorden.’
De aanpak van mensenhandel is complex, weet de rapporteur. ‘Het is een enorme uitdaging. De kunst is om te professionaliseren, te verduurzamen, om goed samen te werken met al die partijen. De strijd tegen mensenhandel vraagt om volhardende deskundigheid.’ Ook de wetenschap is een belangrijke partner. Professionals in de praktijk moeten immers weten wat werkt en wat niet. Eerder pleitte de rapporteur al voor meer onderzoek naar recidive en achtergrond van de daders.
‘Daar zit nog wel een gat. Uit onze dadermonitor blijkt bijvoorbeeld dat een flink aantal jongeren onder de 24 jaar dader is. Dat is ernstig, we hebben het hier niet over winkeldiefstal. Wie zijn deze jongeren?’ De Nationaal Rapporteur wil in samenwerking met gemeenten een scherper beeld krijgen van dader- en slachtofferschap. ‘Die kennis is nodig om preventief te handelen. Ik geloof echt in vroegtijdig detecteren. Weten we wat er zich allemaal online afspeelt? Op scholen? Hebben we een beeld bij de slachtoffers en de daders? Het misdadige systeem leert heel snel. Wij moeten bijblijven.’
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen rapporteert aan de regering over de aard en omvang van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen in Nederland. De Nationaal Rapporteur monitort de effecten van het beleid dat op deze terreinen wordt gevoerd en doet aanbevelingen om de aanpak mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen te verbeteren.
Advies van Lisa aan professionals
Niet ieder slachtoffer is hetzelfde. Maatwerk is erg belangrijk.
Bejegening en naast iemand staan is een eerste stap. Luister goed naar het slachtoffer.
Hulpverlening is slechts een onderdeel van herstel. Herstel gaat zoveel verder.
Probeer een slachtoffer niet achter gesloten deuren te plaatsen.
Wees je ervan bewust dat slachtoffers een ongezond beeld kunnen hebben van seksualiteit en intimiteit.
Investeer niet alleen in preventie en zorg maar ook in nazorg.
De samenwerking met ervaringsdeskundigen heeft meerwaarde.
Zoek de sleutel in samenwerking – ook bij preventie – en maak een goede vertaalslag van beleid naar de praktijk.
ZORG & OPVANG
Heady Soe-Agnie
Zorgcoördinator mensenhandel SHOP, regio Den Haag en Hollands Midden
Soms zit ze uren aan de telefoon. Op zoek naar een geschikte opvangplek.
‘Het is lastig om slachtoffers los te weken van het netwerk’, vertelt Heady Soe-Agnie, zorgcoördinator mensenhandel bij SHOP, voor de regio Den Haag en Hollands Midden.
Den Haag was veertien jaar terug één van de eerste regio’s in Nederland met een zorgcoördinator mensenhandel. Heady Soe-Agnie informeert, adviseert en zorgt dat slachtoffers van mensenhandel de juiste hulp krijgen. Daarnaast onderhoudt ze contact met alle ketenpartners. ‘Met gemeenten, politie, zorgprofessionals. Een goed netwerk is zo belangrijk.’
Wanneer een slachtoffer door de politie of hulpverleners wordt gevonden, begint Soe-Agnie met organiseren. Er moet vaak van alles geregeld worden. Onderdak, uitkering, verblijfsvergunning, ondersteuning bij eventuele aangifte. ‘Het belangrijkste is uiteraard een veilig onderkomen. Soms lopen slachtoffers gevaar omdat het netwerk ze niet wil laten gaan. Negen van de tien keer helpt CoMensha ons zoeken naar een veilige haven.’
‘Ze kunnen me altijd vinden, zei een slachtoffer pas nog’
Het is lastig om de slachtoffers van het netwerk los te weken. ‘Sommige netwerken kunnen nogal omvangrijk zijn. Dat zie ik bijvoorbeeld bij Oost-Europese vrouwen, die hebben soms het gevoel echt klem te zitten. Onlangs had ik te maken met een jong slachtoffer, een meisje van begin twintig. Ze wilde absoluut geen aangifte doen. ‘Ze kunnen me altijd vinden’, hield ze vol. ‘Is het niet in Nederland, dan daarbuiten.’
Verslaving
Soms zijn het de slachtoffers zelf die weer toenadering zoeken. ‘Het is toch de wereld die ze kennen. Vaak speelt verslaving een rol, het netwerk voorzag hen altijd van middelen en daarom zoeken ze dan weer contact.’ Soe-Agnie weet hoe lastig het is voor slachtoffers van seksuele uitbuiting om zich te ontworstelen aan de uitbuiters. ‘Het kan heel goed gaan met een slachtoffer, maar dan ook ineens maakt hij of zij toch weer een terugval. Twee stappen vooruit, een stap terug. Maar we geven niet op, ze mogen bij ons altijd weer terugkomen voor hulp.’
De zorgcoördinator maakt zich zorgen over de minderjarige jongeren met een licht verstandelijke beperking, bij uitstek een doelwit voor mensenhandelaren. ‘Een erg kwetsbare groep, ze lopen een groter risico om slachtoffer te worden. Hebben soms al een verleden in de jeugdzorg achter de rug.’
Heady Soe-Agnie is blij dat de aandacht voor mensenhandel de afgelopen jaren in Nederland is toegenomen. Steeds meer gemeenten hebben een aandachtsfunctionaris mensenhandel of zorgcoördinator benoemd. ‘Dat helpt enorm bij de bewustwording. Vroeger hoorde ik nog wel eens beweren dat mensenhandel in die plaats niet voorkwam, nu weten de meeste gemeenten wel beter.’
Het verhaal van
Lisa
Scroll
Leestijd: 20 minuten
Het netwerk liet Lisa niet gaan
Haar hemdje dat bij de eerste aanranding scheurde. Het toegangspasje van een bedrijf dat nog aan het overhemd van één van haar ‘klanten’ hing. Het zijn de details die indruk maken. Lisa kwam op haar vijftiende terecht in een pikzwarte wereld.
Ze was vijftien en een lastige puber. Ze dacht dat ze de hele wereld aankon. Samen met een vriendin schopte ze tegen alles en iedereen. De twee meiden hingen veel op straat. ‘Ik was vroeger juist een verlegen meisje – toen ik klein was waren we vanuit het Westen naar Twente verhuisd – maar in de puberteit sloeg ik helemaal om.’ De ruzies thuis liepen steeds hoger op. De twee vriendinnen maakten plannen om van huis weg te lopen. De koffers stonden al klaar. En op een dag, na een hoogoplopende ruzie, vertrokken ze. Samen.
Een vriend die ze uit het centrum kenden, bood de meiden onderdak aan. ‘Hij was gewoon een wat oudere vriend.’ Soms konden ze echter niet in het huis terecht, later bleek dat hij zich ook met drugshandel bezighield. ‘Toen gebeurde het. Ik zat op een bankje in de stad en ik kreeg geld in mijn hand gedrukt, dat ik weggooide. Waarom kreeg ik geld? Even later werd ik een steegje in gesleurd, kreeg een mes op mijn keel. Ze dreigden mijn moeder en mijn zusje iets aan te doen. Mijn lingerie scheurde en ik werd misbruikt. Dat was de eerste keer.’
PREVENTIE
Peter Oskam
Burgemeester Capelle aan den IJssel
‘Handhavers, baliemedewerkers maar ook conciërges op scholen zijn onze oren en ogen’
In de regio Rijnmond werken 32 gemeenten samen in de regionale aanpak mensenhandel. De eerste regio in Nederland met een strategisch beleidskader én waar een regionaal controleteam Prostitutie en Mensenhandel werkzaam is. In dit team werken politie, gemeentelijke handhavers, en Inspectie SZW samen.
‘Zo voorkomen we dat misstanden zich verplaatsen. Het bekende waterbedeffect’, zegt burgemeester Oskam, ook portefeuillehouder mensenhandel van de VNG. Oskam maakt regelmatig gebruik van bestuurlijke instrumenten zoals de Wet Bibob, APV of Gemeentewet om bepaalde panden – waar bijvoorbeeld onvergunde prostitutie plaatsvindt – te sluiten of vergunningen in te trekken. ‘Dat zijn effectieve middelen om mensenhandelaren tegen te werken. We moeten er constant bovenop zitten.’
Scholen
‘Een handhaver of een ambtenaar aan de balie moet ook anders leren kijken: hier klopt iets niet. We hebben nu ook twee grote scholengemeenschappen uit Rotterdam betrokken bij onze regionale aanpak. Leerlingen worden via het internet slachtoffer van loverboypraktijken of van criminele uitbuiting. Ook leerkrachten of conciërges moeten dit herkennen en melden.’ Ze moeten kennis hebben over mensenhandel, over de verschillende vormen, de angst bij slachtoffers. De volgende stap is dan ook dat professionals bij de gemeenten, in het onderwijs, in de zorg in de regio Rijnmond getraind worden.
Oskam is blij dat de aandacht voor mensenhandel in Nederland groeit. ‘Samen met andere collega’s – regionale portefeuillehouders – gaan we die kar verder trekken. Andere regio’s of gemeenten die nu stappen willen zetten, kunnen bij ons altijd voor advies terecht, onze plannen krijgen ze cadeau. Wanneer we anders kijken, zien we veel meer. Daarvan ben ik overtuigd. Ik herinner me – uit mijn tijd bij politie en justitie – die enorme afhankelijkheid van slachtoffers naar de uitbuiters of pooiers nog goed. Slachtoffers hebben vaak het gevoel helemaal klem te zitten en vragen echt niet zomaar om hulp.’
Matras
Huilend kwam ze bij haar vriend aan. Hij troostte haar en waarschuwde haar voor een groep mannen in de stad die op zoek zou zijn naar jonge meiden. ‘Ik vertrouwde hem volkomen.’ Niet veel later werd ze weer meegenomen. Deze keer werd ze door een paar mannen een bus ingesleurd, ze kreeg een washand in het gezicht gedrukt en toen ze weer bijkwam, lag ze op een matras en zat ze aan de muur geketend in een onbekend huis. ‘De eerste klant stond al voor de deur.’
Het begin van een nachtmerrie. ‘Ik ben op allerlei plaatsen op vreselijke manieren misbruikt, door de meest uiteenlopende figuren. Jong, oud. Mannen in pak. Ik herinner me het bedrijfspasje dat aan het pak van een man hing nog goed. Elke keer ging ik weer naar mijn vriend terug. Hij knapte me weer op. Ik had helemaal niet door dat hij er iets mee te maken had.’ Lisa zette haar gevoel uit en raakte zichzelf helemaal kwijt. Ze vermagerde, begon te drinken. ‘Ik ben vernederd, er is van alles met me uitgehaald. Ik was alleen maar aan het overleven.’
SIGNALEREN
Angelique Torenvlied
Aandachtsfunctionaris mensenhandel, gemeenten De Wolden en Hoogeveen
‘Wanneer ik een signaal binnen krijg van een collega probeer ik deze altijd te verrijken. Ik bel even met de wijkagent, met afdeling handhaving, bouw- en woningtoezicht. Wat is er al bekend over die persoon of dat pand?’
Elk signaal kan de puzzel compleet maken’, zegt Angelique Torenvlied, aandachtsfunctionaris mensenhandel van de Drentse gemeenten De Wolden en Hoogeveen. De functie van aandachtsfunctionaris wordt overal in het land anders ingevuld, weet Torenvlied, tevens beleidsadviseur openbare orde en veiligheid. ’Veel heeft te maken de persoonlijke betrokkenheid van de ambtenaar. Dit onderwerp gaat me echt aan het hart, het gaat hier over de meest kwetsbare mensen.’
Jaarlijks geeft ze haar collega’s trainingen hoe signalen van mensenhandel te herkennen. En ze houdt de burgemeester en – waar nodig – andere bestuurders op de hoogte van de verschillende signalen of zaken die spelen. ‘Wanneer ik een signaal binnen krijg van een collega probeer ik deze altijd te verrijken. Ik bel even met de wijkagent, met afdeling handhaving, bouw- en woningtoezicht. Wat is er al bekend over die persoon of dat pand?’ Er zijn casussen die haar altijd bijblijven. Ze vertelt hoe ze in een dagrapport van de politie een vreemde melding las. ‘Een meisje van negen liep op haar sokken ’s avonds om elf uur buiten.’
Alarmbellen gingen bij Torenvlied af en ze kwam – in overleg met wijkagent en wijkteam – in actie en schakelde Jeugdzorg in. ‘We kwamen er al snel achter dat de moeder een slachtoffer van mensenhandel was en daarom vanuit het westen van het land naar Drenthe was verhuisd. Maar ook hier was ze in verkeerde handen terecht gekomen. Het blijft toch vaak heel moeilijk om uit dat wereldje te komen. De vrouw werd hier opnieuw gedwongen zich te prostitueren. Het meisje liet ze dan alleen thuis.’
Spoorloos
Jeugdzorg werd ingeschakeld en de dochter tijdelijk uit huis geplaatst. ‘Later ging het meisje toch terug naar huis, de moeder zei terug te willen naar haar land van herkomst. Vrij snel daarna zijn ze spoorloos verdwenen. In het land van herkomst zijn ze nooit aangekomen.’ Torenvlied krijgt nog steeds buikpijn als ze aan het meisje denkt. ‘Wie weet waar ze terecht zijn gekomen?’ De man die haar in Drenthe uitbuitte, bleek meerdere vrouwen in zijn macht te hebben. ‘Er is geprobeerd hem strafrechtelijk te vervolgen, dat is helaas niet gelukt.’
Dit soort zaken maken haar vastberadenheid alleen maar groter. Torenvlied: ‘Natuurlijk is het frustrerend wanneer het niet tot een rechtszaak komt – het bewijzen van mensenhandel is vaak erg lastig – maar door vroegtijdig te signaleren kunnen we hopelijk zaken voorkomen.’
Ook met de ketenregisseur mensenhandel, die voor de hele provincie Drenthe werkt, heeft ze nauw contact. ‘Een erg belangrijke schakel, hij helpt bij de opvang van slachtoffers, en hij heeft zicht op wat er in andere gemeenten speelt. Weet je, mensenhandel stopt niet bij gemeentegrenzen.’
Netwerk
Tot de dag van de politie-inval. Op het bureau vertelden de agenten Lisa dat ze het slachtoffer was geworden van een mensenhandelnetwerk, van een loverboy. Ze herkende zichzelf helemaal niet in dat verhaal. ‘Bij loverboys dacht ik aan mooie jongens die meisjes met cadeautjes inpalmen. Zo ging het bij mij helemaal niet.’ Ze geloofde de agent niet toen hij vertelde dat haar vriend ‘haar handelaar’ was. ‘Hij was juist de enige die me nooit had aangeraakt. Ik vertrouwde hem juist.’
De politie raadde haar aan om te vertrekken. Weg uit Twente. Ze kon bij haar vader en stiefmoeder elders in Nederland terecht. ‘In no-time zat ik daar in huis. Ze waren heel lief, maar hadden geen idee wat er allemaal met me gebeurd was. Ik vertelde niets.’ Het ging snel bergafwaarts. Ze begon veel te eten, ze wilde ‘dat mooie meisje’ niet meer zijn, ze wilde niets meer voelen, kreeg woedeuitbarstingen. Thuis ging het niet langer. Lisa kwam in een internaat terecht. Langzaam begon haar herstel. Ze begon zich meer open te stellen in de groep, een van de begeleiders won haar vertrouwen. Maar haar nachtmerrie was nog niet voorbij.
Mannen uit het oude netwerk hadden haar opgespoord en stuurden sms’jes. Ze wilden haar niet loslaten. ‘Op een dag gingen we met een groepje van het internaat naar de kermis in de buurt. Daar hebben ze me gevonden. Ik zag ineens een mes flitsen en ben gaan rennen. Ik was zo bang.’
Haar wereld stortte in. Ze sloeg helemaal dicht en vertrouwde niemand meer. Na veel therapie krabbelde ze weer op. Ging weer naar school. ‘Ik ben altijd naar school blijven gaan, dat was toch mijn veilige haven. Op het eerste gezicht leek er weinig aan de hand, maar ik was zo beschadigd, ik dronk veel. Ik vind achteraf, dat scholen veel alerter moeten zijn. Ook zij hebben een taak om te signaleren en te melden.’
HANDHAVING
Video: Rens de Ron, gemeente Schiedam
Ze lopen seksadvertenties na en doen zich soms voor als klant. In de gemeenten Capelle aan den IJssel, Schiedam en Vlaardingen trekt het Regionaal Controleteam Prostitutie en Mensenhandel er regelmatig op uit. Rens de Ron, procesmanager Ondermijning bij de gemeente Schiedam, vertelt over deze bijzondere samenwerking in de regio tussen gemeenten, handhavers en politie (AVIM).
Later, toen Lisa in Twente weer op zichzelf ging wonen, ging het mis. ‘Ik was zo blij met mijn eigen plek, eindelijk. Ik had weer goed contact met mijn moeder en stiefvader. Maar het netwerk was erachter gekomen waar ik woonde en op een avond drongen ze mijn woning binnen. Toen ben ik door een groep mannen verkracht.’ Ze is even stil. ‘Het bloed zat tegen de muur.’
Haar huis werd daarna nog een paar keer opengebroken, als drugspand gebruikt. ‘Er werd coke gesnoven op tafel.’ Het was er niet meer veilig. Haar moeder stond erop dat Lisa thuis kwam wonen. ‘Ik weigerde. Ik wilde hen beschermen tegen die wereld.’ Maar haar moeder gaf niet op en Lisa kwam naar huis. De bedreigingen gingen nog een tijdlang door. Soms werd ze achtervolgd op straat, kreeg ze telefoontjes. ‘Je bent een hoer’, klonk het op de voicemail. Uiteindelijk liet het netwerk haar los.
Nu, jaren later, gaat het goed met Lisa. Ze is geen slachtoffer maar een overlever, klinkt het krachtig. Ze heeft een opleiding tot sociaalpedagogisch hulpverlener afgerond. Pijnlijk genoeg is Lisa een paar jaar terug gebeten door een teek en heeft ze de ziekte van Lyme opgelopen, waardoor ze nu met krukken loopt. ‘De huisarts, die mijn verleden kende, dacht dat ik een burn-out had en nam mijn klachten niet serieus. De diagnose kwam te laat.’
Lisa blijft haar verhaal vertellen. Ze geeft voorlichting op scholen, wijkcentra, aan professionals. Er zijn nog veel misverstanden over mensenhandel, zegt ze. Ze heeft een hekel aan de term loverboys. Het klinkt te aardig. ‘Mensen hebben geen idee over wat voor netwerken we het hebben. Slachtoffers hebben goede hulp nodig, op maat. Voor hen wil ik het verschil maken. Het heeft bij mij lang geduurd voordat ik echt goede hulp vond. Maar iemands verleden mag niet zijn of haar toekomst worden.’
OPSPORING
Herman Bolhaar
Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
‘Als een flinke groep jongeren onder de 24 jaar er een verdienmodel op nahoudt waarbij een ander ondergeschikt wordt gemaakt en seksueel wordt uitgebuit dan is dat verontrustend.’
Twintig jaar geleden is de eerste Nationaal Rapporteur door de Nederlandse regering aangesteld. Met de opdracht de aanpak van mensenhandel scherp te monitoren en alle partijen op een kritische manier wakker te houden. ‘En dat lukt zeker. Internationaal gezien zijn we zelfs voorloper in de aanpak van mensenhandel’, zegt Herman Bolhaar, inmiddels de derde Nationaal Rapporteur.
Veel is de afgelopen twintig jaar veranderd. De kennis over de verschillende vormen van uitbuiting is gegroeid, evenals het gevoel van urgentie en het aantal organisaties dat zich met mensenhandel bezighoudt. Corona heeft de afgelopen maanden de gordijnen nog verder open getrokken, stelt Bolhaar. ‘Het besef dat uitbuiting in elke gemeente voorkomt, is er zeker. Het is tijd voor daden. Papier is geduldig, maar we moeten nu doorpakken.’
De rol van de gemeenten is daarbij cruciaal. ‘Mensenhandel blijft vaak een abstracte term, maar als we het over mensen hebben, moeten we het concretiseren. Uitbuiting heeft zoveel gezichten. We moeten terug naar de hoek van de straat. Daar speelt het zich af. Over wie hebben het? Wie zijn de slachtoffers?’
Burgemeesters moeten zich echt de vraag stellen: wie zijn de kwetsbare burgers in mijn stad? Willen wij een uitbuitingsvrije gemeente zijn?’ Die vraag is volgens Bolhaar hét begin. ‘’We zijn in Nederland in de gelukkige positie dat er voldoende partijen zijn die de burgemeester kunnen helpen om deze vraag te beantwoorden.’
De aanpak van mensenhandel is complex, weet de rapporteur. ‘Het is een enorme uitdaging. De kunst is om te professionaliseren, te verduurzamen, om goed samen te werken met al die partijen. De strijd tegen mensenhandel vraagt om volhardende deskundigheid.’ Ook de wetenschap is een belangrijke partner. Professionals in de praktijk moeten immers weten wat werkt en wat niet. Eerder pleitte de rapporteur al voor meer onderzoek naar recidive en achtergrond van de daders.
‘Daar zit nog wel een gat. Uit onze dadermonitor blijkt bijvoorbeeld dat een flink aantal jongeren onder de 24 jaar dader is. Dat is ernstig, we hebben het hier niet over winkeldiefstal. Wie zijn deze jongeren?’ De Nationaal Rapporteur wil in samenwerking met gemeenten een scherper beeld krijgen van dader- en slachtofferschap. ‘Die kennis is nodig om preventief te handelen. Ik geloof echt in vroegtijdig detecteren. Weten we wat er zich allemaal online afspeelt? Op scholen? Hebben we een beeld bij de slachtoffers en de daders? Het misdadige systeem leert heel snel. Wij moeten bijblijven.’
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen rapporteert aan de regering over de aard en omvang van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen in Nederland. De Nationaal Rapporteur monitort de effecten van het beleid dat op deze terreinen wordt gevoerd en doet aanbevelingen om de aanpak mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen te verbeteren.
Advies van Lisa aan professionals
ZORG & OPVANG
Heady Soe-Agnie
Zorgcoördinator mensenhandel SHOP, regio Den Haag en Hollands Midden
Soms zit ze uren aan de telefoon. Op zoek naar een geschikte opvangplek.
‘Het is lastig om slachtoffers los te weken van het netwerk’, vertelt Heady Soe-Agnie, zorgcoördinator mensenhandel bij SHOP, voor de regio Den Haag en Hollands Midden.
Den Haag was veertien jaar terug één van de eerste regio’s in Nederland met een zorgcoördinator mensenhandel. Heady Soe-Agnie informeert, adviseert en zorgt dat slachtoffers van mensenhandel de juiste hulp krijgen. Daarnaast onderhoudt ze contact met alle ketenpartners. ‘Met gemeenten, politie, zorgprofessionals. Een goed netwerk is zo belangrijk.’
Wanneer een slachtoffer door de politie of hulpverleners wordt gevonden, begint Soe-Agnie met organiseren. Er moet vaak van alles geregeld worden. Onderdak, uitkering, verblijfsvergunning, ondersteuning bij eventuele aangifte. ‘Het belangrijkste is uiteraard een veilig onderkomen. Soms lopen slachtoffers gevaar omdat het netwerk ze niet wil laten gaan. Negen van de tien keer helpt CoMensha ons zoeken naar een veilige haven.’
Het is lastig om de slachtoffers van het netwerk los te weken. ‘Sommige netwerken kunnen nogal omvangrijk zijn. Dat zie ik bijvoorbeeld bij Oost-Europese vrouwen, die hebben soms het gevoel echt klem te zitten. Onlangs had ik te maken met een jong slachtoffer, een meisje van begin twintig. Ze wilde absoluut geen aangifte doen. ‘Ze kunnen me altijd vinden’, hield ze vol. ‘Is het niet in Nederland, dan daarbuiten.’
Verslaving
Soms zijn het de slachtoffers zelf die weer toenadering zoeken. ‘Het is toch de wereld die ze kennen. Vaak speelt verslaving een rol, het netwerk voorzag hen altijd van middelen en daarom zoeken ze dan weer contact.’ Soe-Agnie weet hoe lastig het is voor slachtoffers van seksuele uitbuiting om zich te ontworstelen aan de uitbuiters. ‘Het kan heel goed gaan met een slachtoffer, maar dan ook ineens maakt hij of zij toch weer een terugval. Twee stappen vooruit, een stap terug. Maar we geven niet op, ze mogen bij ons altijd weer terugkomen voor hulp.’
De zorgcoördinator maakt zich zorgen over de minderjarige jongeren met een licht verstandelijke beperking, bij uitstek een doelwit voor mensenhandelaren. ‘Een erg kwetsbare groep, ze lopen een groter risico om slachtoffer te worden. Hebben soms al een verleden in de jeugdzorg achter de rug.’
Heady Soe-Agnie is blij dat de aandacht voor mensenhandel de afgelopen jaren in Nederland is toegenomen. Steeds meer gemeenten hebben een aandachtsfunctionaris mensenhandel of zorgcoördinator benoemd. ‘Dat helpt enorm bij de bewustwording. Vroeger hoorde ik nog wel eens beweren dat mensenhandel in die plaats niet voorkwam, nu weten de meeste gemeenten wel beter.’
Deel dit verhaal